In de Brusselse Franstalige krant “L’indépendance Belge” wordt nagekaart over de parlementaire vraag van de heer Louis Piérard.
Het Lot van Het Lam Gods
De Verdwijning van het Paneel ‘Rechtvaardige Rechters’ Schept Nieuwe Situatie
De recente verklaring van de minister van Onderwijs, naar aanleiding van een parlementaire vraag van de heer Louis Piérard, geeft aan dat er in officiële kringen geen plannen zijn om het polyptiek van de Van Eycks te verplaatsen naar een museum of om het werk te splitsen.
In zijn antwoord wees de minister op paragraaf 2 van artikel 247 van het Verdrag van Versailles. Dit artikel stelde dat de panelen uit het Berlijnse Museum aan België werden overgedragen om het land in staat te stellen een kunstwerk in zijn geheel te herstellen, waarvan de waarde was verminderd door de verspreiding van zijn delen.
Een soortgelijke situatie gold voor het Laatste Avondmaal van Thierry Bouts, dat nu volledig is hersteld in de Sint-Pieterskerk in Leuven, nadat twee panelen tot 1918 in München verbleven. De teruggave van de panelen uit Berlijn en München aan België was geen herstel van onrechtmatig verkregen goederen. Desondanks hebben sommige stemmen in Duitsland, gebruikmakend van de diefstal van ‘De Rechtvaardige Rechters’, gepleit voor de terugkeer van kunstwerken naar de musea van Berlijn en München. Hierbij wordt voorbijgegaan aan de gebeurtenissen van 1919 en wordt de teruggave als onterecht bestempeld, ondanks dat deze panelen als compensatie aan België zijn gegeven voor de onschatbare schade aan het Belgische erfgoed, zoals de verwoesting van de Lakenhallen van Ieper en het prachtige doksaal van Diksmuide.
Het principe van het Verdrag van Versailles, dat België dit meesterwerk van de Vlaamse school in zijn geheel terug gaf, was volledig legitiem en prijzenswaardig. De oplossing in 1920 was om het werk in zijn oorspronkelijke kader te herstellen. Dit verhinderde mogelijke complicaties van andere voorstellen. Echter, de omstandigheden zijn veranderd. Wie had kunnen voorspellen dat de autoriteiten van de Sint-Baafskathedraal zich zo onwaardig zouden tonen ten opzichte van de eer en het geschenk dat hen was geschonken?
Het Berlijnse museum heeft een hele tentoonstelling opgezet op de plaats van de verdwenen panelen, vervangen door kopieën, om het onherstelbare verlies dat de Duitse kunstwereld voelt, te benadrukken. Voor deze tentoonstelling moest ook het museum van Brussel afstand doen van twee schilderijen die het volledig in eigendom had: de figuren van Adam en Eva, die van onschatbare waarde zijn voor de kunstgeschiedenis.
In 1920 werd het als normaal beschouwd dat de staat, eigenaar van een deel van het Lam Gods, zich zou terugtrekken ten gunste van de Sint-Baafskathedraal, eigenaar van een ander deel van het schilderij. Na de gebeurtenissen van 1934 lijkt de situatie echter volledig omgekeerd. Dergelijke risico’s worden geen twee keer genomen. Het paneel ‘De Rechtvaardige Rechters’ werd door de staat toevertrouwd aan de Sint-Baafskathedraal en is daar verdwenen. Het is de staat die bestolen is. Daarom is de staat gerechtigd om van de kathedraal een schadevergoeding te eisen gelijk aan de geschatte waarde van het werk. Er wordt gesteld dat deze discussies over eigendom speculatief zijn en dat het artistieke erfgoed van België is dat door deze diefstal is beschadigd, en niet een specifieke instelling. Maar als er schade zou zijn toegebracht aan het deel van het polyptiek dat eigendom is van Sint-Baafs, zoals tijdens de tentoonstelling in Brussel in 1920, zou de kathedraal zich zeker tot de staat hebben gewend voor compensatie.
Ten tweede, als eigendomskwesties van ondergeschikt belang zijn, is er des te meer reden om het polyptiek te herplaatsen naar een locatie waar het beter beschermd is tegen diefstal en beschadiging. Hoewel de regering niet lijkt te overwegen deze maatregel te nemen, moet worden benadrukt dat dit niet uitgesloten kan worden. Het polyptiek behoort voor de helft toe aan de staat en voor de helft aan de Sint-Baafskathedraal. Gezien de nalatigheid van de Sint-Baafskathedraal bij de bewaring van dit unieke monument, is het onduidelijk waarom de staat het beheer zou blijven overlaten aan een instelling die het niet heeft kunnen beschermen.