Het paneel “St Jans de Doper” is reeds twee dagen terug, kanunnik Van den Gheyn is er niet gerust op en laat het paneel op zijn echtheid verifiëren, commissaris Luysterborgh vermeld in zijn PV dd (aanvang) 29 mei 1934 :
“Daar er bij den heer kanunnik Van den Gheyn twijfel was ontstaan nopens de echtheid van het teruggebrachte paneel werd er op 30 en 31 mei overgegaan tot een nader onderzoek desaangaande; het houten rugbekleedsel van het paneel werd oa vergeleken met het bekleedsel van een ander paneel van het altaarstuk. Beide bekleedsels waren van dezelfden aard en lieten geen twijfel meer bestaan nopens de echtheid van het teruggebrachte stuk”
Door een loslippigheid van een bron, vermoedelijk binnen de gerechtelijke politie van Brussel publiceert de Brusselse krant vandaag…

Alleen de «Indépendance» heeft in haar woensdagavondedities het belangrijke nieuws gebracht dat hieronder te lezen is. We konden gisterenmiddag in Brussel geen bevestiging krijgen van de informatie die we uit Gent hadden ontvangen. Maar onze correspondent meldde ons laat op de avond dat de gerechtelijke kringen in Gent deze zaak serieus lijken te nemen, wat niet mogelijk zou zijn als het niet op serieuze basis rustte.
Gent, 30 mei.
De helft van de Rechtvaardige Rechters is teruggevonden!
Dit gerucht circuleerde sinds dinsdagavond in Gent. Het is natuurlijk een manier van spreken, want het Lam Gods is een bron van zorgen voor de Gentenaars.
De eerste dagen na de verdwijning was iedereen diep geraakt en trots op de gemeenschap. Het mysterie rondom de zaak wekte goede gevoelens op. Maar de typische humor van de Gentenaars nam al snel de overhand. In geen enkel café of brasserie ontbraken de gevatte grappen over de ‘Rechtvaardige Rechters’. Na acht dagen werden het Lam Gods en de Rechtvaardige Rechters, die inmiddels mythisch waren geworden, volledig vergeten en genegeerd.
Dinsdagavond ging het gerucht rond dat de helft, oftewel een van de panelen, was teruggegeven aan kanunnik Van den Gheyn. Terwijl de Gentenaars weinig om dit nieuws gaven, waren wij minder onverschillig en waren we woensdagochtend vroeg ter plaatse.
In de kathedraal vonden we reizende scholen, toeristen, en devote vrouwen die een pompeus altaar voor het Heilig Hart voorbereidden voor 1 juni, samen met het gebruikelijke personeel. We benaderden de koster, die de journalisten als een waakhond leek te ontwijken sinds hij er een paar achter zich aan had gehad. We namen een diep christelijke houding aan en zeiden met enige onverschilligheid:
– “Nou! Er wordt gezegd dat een deel van het paneel is teruggevonden?” Een veelbetekenende glimlach verscheen op zijn ronde gezicht.
“Wil je naar de kanunnik gaan? Ik weet van niets, maar ik geloof het niet. Ga door deze zijdeur, dan ben je er sneller.”
Spiegelstraat 10, een huis dat statig genoeg is om van de deken van een rijke parochie te zijn. Een oude dienstmeid opende de deur. Ook zij keek wantrouwend.
– De kanunnik is hier niet… Hij is buiten de stad!
Die dekselse koster! Zou hij ons voor de gek houden?
We vonden hem weer in de kerk, dicht bij de kapel met het polyptiek dat nu een beroemd kunstwerk is geworden. De schoolkinderen waren in de kapel. De lijst van het verdwenen paneel stond daar zoals we het twee maanden geleden hadden achtergelaten. Het riep zijn wanhoop uit naar zijn buren en het publiek.
– “Er wordt gezegd dat de deken hier is,” zeiden we. “Het is de huishoudster van Spiegelstraat 10, die…”
– “O ja! Het is mogelijk! Hij is hier misschien geweest zonder dat ik hem zag…”
– “Maar goed, u weet toch wel of het paneel of de helft ervan is teruggevonden, toch?”
– “Nee, meneer, ik weet niets concreets, maar ik kan u zeggen dat ik er niets van geloof!”
– “Maar dat gerucht…”
– “De kanunnik heeft het me verteld. Er is een kopie, gemaakt een jaar geleden, voorgelegd als zijnde de helft van de ‘Rechtvaardige Rechters’. Het is een eenvoudige poging tot oplichting. Maar dat is al een paar dagen geleden. Mag ik vragen van wie u deze informatie heeft? Het was namelijk de bedoeling dat het absoluut geheim zou blijven, want dit gebeuren zou ons perfect op het spoor van de dieven kunnen brengen. Vertelt men dit in de stad? Zet dit vooral niet in uw krant.”
– “Maar, ik ben geen journalist, meneer!”
– “Ah! Dat dacht ik al!
– “Heb ik een voorkomen dat daar op lijkt?”
– “Je weet nooit, toch meneer?”
DE VERSIES
Een Gentse notabele, die nauw contact heeft met het Openbaar Ministerie, verzekerde ons dat hoewel het onderzoek actief doorgaat en de onderzoekers tot drie keer per week naar de Sint-Baafskathedraal gaan, de gerechtelijke kringen geen groot belang lijken te hechten aan het terugvinden van de ‘achterzijde van de Rechtvaardige Rechters’. Omdat het kapittel van de kathedraal zeer discreet is en het Openbaar Ministerie deze discretie lijkt te volgen, moeten we in de stad naar details zoeken over de terugkeer van het verloren lam. Bij gebrek aan precieze details zijn er veel versies; hier is de hardnekkigste.
OP DE MANIER VAN GANGSTERS!
De geestelijkheid zou per brief zijn geïnformeerd dat de achterzijde van het verdwenen paneel zich in een bagagekluis op een van de Brusselse stations bevond. Het ontvangstbewijs van de opslag was bij de brief gevoegd, die verder vermeldde dat de andere helft zou worden teruggegeven tegen een bedrag van een miljoen frank!
Hoewel men een mystificatie vermoedde, werd het pakket opgehaald en bleek het inderdaad de achterzijde van de Rechtvaardige Rechters te bevatten. Na de eerste verbazing onderzocht kanunnik Van den Gheyn het schilderij nauwkeuriger en concludeerde dat het een kopie was die iets meer dan een jaar geleden was gemaakt.
De zaak staat er zo voor, want het is pas 48 uur geleden. Zonder twijfel kan de kanunnik, tenzij de kopie duidelijk vals is, zich vergissen en op zijn eerste oordeel terugkomen. Het zou vrij merkwaardig zijn als de persoon die slechts een gedeeltelijke kopie heeft, deze zonder hoop op een vervolg zou afleveren, terwijl hij zich moet realiseren dat hij de gevraagde premie alleen krijgt door ook de wederzijdse uitwisseling van de Rechtvaardige Rechters. Hebben we te maken met de echte dieven, die ook de Rechtvaardige Rechters in handen hebben?
Tot zover de berichtgeving … we slaan het fictieve dagboek van Arséne nog eens open …


Deze namiddag eens naar Antwerpen geweest, naar de Brederodestraat 72 alwaar mijn neef Gustaaf de wasserij Ribby uitbaat. Op 10 juni doet onzen Adhemar zijn plechtige communie, graag had ik Gustaaf er bij. Kunnen we wat bijpraten … katholieken ondereen. Doet er me aan denken dat ik de grote tafel nog moet afwerken want we zijn met z’n zeventienen …
Tja ik weet het … in 1934 moet men de mensen nog persoonlijk gaan uitnodigen … ooit, misschien over 60 jaar vind men misschien een soort van telegrafie uit waardoor iedereen met iedereen op elk ogenblik van de dag met elkaar kan communiceren … een soort van netwerk. Net zoals ik er van overtu.igd ben dat er ooit mensen op de maan zullen lopen. Ze noemen mij niet voor niets de “Jules Verne” van Wetteren.